RVU-regeling 2026: Van breed toegankelijk naar doelgericht maatwerk
Voor werkgevers die gewend zijn aan de huidige RVU-regeling wacht een belangrijke verandering. Vanaf 1 januari 2026 wordt de regeling voor vervroegde uittreding volledig herzien. Waar nu nog relatief eenvoudig een brede RVU-regeling kan worden ingevoerd, moet straks elke regeling gericht zijn op werknemers met aantoonbaar zwaar werk. Deze verschuiving vraagt om een andere aanpak en grondige voorbereiding.
Het einde van de generieke aanpak
Tot nu toe konden werkgevers relatief eenvoudig een RVU-regeling invoeren die toegankelijk was voor een brede groep werknemers. Deze tijd is voorbij. De nieuwe regeling draait om één kernprincipe: gerichte ondersteuning voor werknemers met zwaar werk die niet gezond kunnen doorwerken tot hun pensioengerechtigde leeftijd.
Deze verschuiving is niet zomaar een bureaucratische exercitie. Het is een bewuste keuze om de RVU-regeling te richten op degenen die het het meest nodig hebben, terwijl tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in maatregelen die ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen wel gezond kunnen doorwerken.
Wat werkgevers moeten weten over de praktijk
De basis blijft grotendeels intact. Werknemers die maximaal 36 maanden van hun AOW-leeftijd verwijderd zijn, kunnen nog steeds een RVU-uitkering ontvangen. Het vrijgestelde bedrag van € 2.273 bruto per maand geldt nog steeds, al stijgt de RVU-heffing boven dit bedrag stapsgewijs van 52% naar waarschijnlijk 65% in 2028.
Het echte verschil zit in de verplichting om de doelgroep onderbouwd af te bakenen. Werkgevers moeten aantonen dat hun RVU-regeling zich richt op werknemers met daadwerkelijk belastende functies. Dit moet gebeuren aan de hand van objectieve criteria op vijf gebieden: fysieke belasting, psychosociale belasting, omgevingsbelasting, cognitieve belasting en onregelmatige werktijden.
De praktische uitdaging: validatie door TNO
Een cruciaal punt is dat TNO pas na de zomer van 2025 operationeel is om validaties uit te voeren. Dit betekent dat op 1 januari 2026 waarschijnlijk veel RVU-regelingen nog niet formeel zijn goedgekeurd. Toch is wachten geen optie. Werkgevers kunnen vanaf 2026 al een regeling toepassen die voldoet aan de afspraken uit het RVU-akkoord, ook zonder TNO-validatie.
Het is verstandig om wel af te spreken dat herziening van de doelgroep mogelijk is na afronding van de validatie. Wat absoluut niet kan, is het voortzetten van huidige generieke regelingen zonder aanpassingen. Dit is vanaf 2026 expliciet strijdig met het RVU-akkoord.
Nieuwe mogelijkheden benutten
De herziene regeling biedt ook kansen. In knellende situaties kunnen sociale partners besluiten de RVU-uitkering te verhogen met € 300 bruto per maand, al moet dit goed worden onderbouwd. Werkgevers kunnen ook kiezen voor een inkomensgrens, waardoor werknemers met hogere inkomens niet kunnen deelnemen.
Deze flexibiliteit past bij de onderliggende gedachte: wie door zwaar werk én een lager inkomen beperkte mogelijkheden heeft om zelf vervroegd uit te treden, verdient extra ondersteuning.
Duurzame inzetbaarheid als voorwaarde
Een belangrijk aspect is de koppeling met duurzame inzetbaarheidsmaatregelen. RVU-afspraken moeten worden gecombineerd met concrete maatregelen die ervoor zorgen dat werknemers met zwaar werk op termijn zoveel mogelijk kunnen doorwerken tot de AOW-leeftijd. Deze maatregelen moeten expliciet in de RVU-regeling worden benoemd.
Dit gaat verder dan symboliek. Het ministerie van SZW monitort jaarlijks of cao-partijen daadwerkelijk investeren in het verlichten van zwaar werk, het verbeteren van arbeidsomstandigheden en het begeleiden van werknemers naar lichter werk.
Monitoring en toekomstperspectief
De nieuwe regeling kent een strakke bewaking. Jaarlijks monitoren het ministerie en sociale partners gezamenlijk de ontwikkelingen. In 2028 volgt het eerste driejaarlijkse ijkmoment dat kan leiden tot bijsturing of zelfs beëindiging van de regeling. Als signaalwaarde geldt een bovengrens van 15.000 deelnemers per jaar.
Deze monitoring is geen bureaucratische formaliteit. Het is een essentieel onderdeel van de afspraak tussen kabinet en sociale partners om de RVU-regeling beheersbaar en betaalbaar te houden.
Praktische stappen voor werkgevers
Voor werkgevers is het zaak om nu in actie te komen. Start met het inventariseren welke functies in uw organisatie kwalificeren als zwaar werk. Onderbouw objectief waarom bepaalde functies belastend zijn en koppel concrete duurzame inzetbaarheidsmaatregelen aan uw RVU-regeling.
Overweeg de extra fiscale ruimte voor werknemers in knellende situaties en zorg voor goede voorlichting aan werknemers over de gevolgen van RVU-deelname. Vergeet niet dat een RVU-deelnemer volledig stopt met werken en meestal geen recht heeft op een WW-uitkering.
De Handreiking uitvoering RVU voor sociale partners biedt praktische ondersteuning bij de vormgeving van de regeling en helpt bij het navigeren door de complexe praktische aspecten zoals samenloop met andere uitkeringen en pensioenopbouw.
Een andere benadering vereist
De nieuwe RVU-regeling vraagt om een fundamenteel andere benadering van werkgevers. Het gaat niet meer om het bieden van een generieke regeling voor iedereen die dat wil, maar om gerichte ondersteuning voor degenen die het door de aard van hun werk het meest nodig hebben.
Werkgevers die tijdig de overstap maken naar een goed onderbouwde, gerichte regeling kunnen hun werknemers met zwaar werk ook na 2026 de mogelijkheid bieden om eerder uit te treden. Tegelijkertijd investeren ze in maatregelen die ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen gezond hun pensioen kunnen bereiken.
Dit is meer dan een technische aanpassing van een regeling. Het is een bewuste keuze voor een duurzame aanpak van het vraagstuk van zwaar werk en vervroegde uittreding, waarbij solidariteit en verantwoordelijkheid hand in hand gaan.
Voor hulp bij het vormgeven van uw RVU-regeling kunt u contact opnemen met de adviseurs van de Sociale Zekerheidswijzer, die u kunnen begeleiden bij deze complexe materie.
Meest gelezen
De Nederlandse arbeidsmarkt blijft ongekend krap, ondanks een afvlakkende economische groei. Volgens recente prognoses van UWV groeit het aantal banen tot 2027 met slechts 1,1%, terwijl de vervangingsvraag hoog blijft. Voor HRM-professionals betekent dit dat strategisch personeelsbeleid urgenter is dan ooit.