Vaststellingsovereenkomst voldoende voor tussentijdse opzegging
UWV heeft hoger beroep aangetekend tegen de tussentijdse beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd via een vaststellingsovereenkomst. De kern van het geschil draait om het al dan niet recht hebben op een WW-uitkering na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. UWV stelde dat een tussentijds opzegbeding enkel rechtsgeldig is als dit schriftelijk is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst of in de cao. Het gerechtshof oordeelde echter dat het opnemen van een tussentijds opzegbeding in de vaststellingsovereenkomst volstaat. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor tussentijdse opzegging. Daarom heeft de werknemer recht op een WW-uitkering vanaf de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. UWV dient nu opnieuw te beslissen op het bezwaar van de werknemer, waarbij haar recht op een WW-uitkering opnieuw moet worden beoordeeld.
Meer lezen..?.
U moet inloggen om deze pagina te kunnen bekijken!Meest gelezen
Gisteren presenteerde Koning Willem-Alexander tijdens de jaarlijkse troonrede het regeringsbeleid voor het komende jaar. Naast het pleidooi voor meer vertrouwen en zekerheid in de samenleving, zijn er ook belangrijke maatregelen aangekondigd die directe impact hebben op werkgevers. Veel van deze maatregelen vloeien voort uit het regeerprogramma van het kabinet-Schoof, dat vorige week werd gepresenteerd.
In een recente zaak heeft het hof een belangrijke uitspraak gedaan over de berekening van de transitievergoeding, specifiek met betrekking tot de variabele looncomponenten. Voor werkgevers biedt deze uitspraak helderheid en tegelijkertijd een belangrijke les in de manier waarop transitievergoedingen moeten worden berekend, vooral bij complexe salarispakketten.
Op 31 juli 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep een belangrijke uitspraak gedaan die werkgevers aan het denken zou moeten zetten. In deze zaak kreeg een werkgever een loonsanctie opgelegd door UWV omdat de re-integratie-inspanningen voor een zieke werkneemster onvoldoende werden geacht. De werkgever ging in hoger beroep, maar de Raad oordeelde dat de loonsanctie terecht was.